Table of Contents
- Waarom petten anders borduren dan vlak werk
 - Benodigdheden: tools en materialen
 - Cap voorbereiden: structuur, borduuroppervlak en stabilizer
 - Cap station en cap hoop: opzetten en aansluiten
 - Cap driver monteren en machine voorbereiden
 - Naaldplaat wisselen en spoel controleren
 - Hoed/Cap plaatsen op de machine
 - Ontwerp importeren via USB en kleuren toewijzen
 - Tracing: positie en grenzen controleren
 - Laatste checks en starten met borduren
 - Pro tip, Let op en Snel check
 - Uit de reacties: antwoorden op veelgestelde vragen
 
Video bekijken: “Embroidery Hats: A Step-by-Step Guide | BAI Embroidery Machine” door BAI
Een strak geborduurde pet valt op en verkoopt zichzelf. Maar petten borduren vraagt een andere set-up dan T-shirts of vlakke stof. In deze handleiding vertalen we elke stap uit de BAI-video naar een praktische gids, zodat jij precies weet wat je doet – van cap station tot laatste trace.
Wat je gaat leren
- Welke tools en hulpstukken je nodig hebt voor cap embroidery.
 
- Hoe je de cap station, cap hoop en cap driver correct installeert.
 
- Hoe je je ontwerp importeert, kleuren toewijst en een trace uitvoert.
 
- Welke checks je doet voor je start om breuken en fouten te voorkomen.
 
Waarom petten anders borduren dan vlak werk Petten zijn rond, stug en hebben een beperkte borduurruimte. De video benadrukt dat je rekening moet houden met de cap-structuur en een passend borduuroppervlak. Voor het front geldt een hoogte van 65 mm en een breedte van 350 mm, met 20 mm veiligheidsafstand rondom.

Daarnaast vergt petborduren specifieke hardware: een cap station, cap hoop en cap driver. Ook spanning, naaldkeuze en de juiste naaldplaat wegen zwaarder mee dan bij vlak werk. Een goede voorbereiding bepaalt of je eindresultaat strak of rommelig oogt. In deze context is het handig als je machine-accessoires compatibel zijn met je set-up; werk je bijvoorbeeld al met een bai borduurmachine, dan kun je de cap-specifieke onderdelen uit deze gids gericht toepassen.
Benodigdheden: tools en materialen De video toont alle tools die je klaarlegt voordat je begint. Denk aan: cap, cap driver, cap hoop, Z-vorm schroevendraaier, inbussleutel, clips, cap station, strijkijzer en stabilizer.

- Cap: kies de juiste pet (structured is harder; unstructured is soepeler). Gebruik alleen een tear-away stabilizer, tenzij de pet al zeer stijf is.
 
- Cap station en cap hoop: voor het inramen en fixeren van de pet.
 
- Cap driver: het roterende hulpstuk dat met de machinegeleiders koppelt.
 
- Cap-naaldplaat: een hogere plaat die de afstand tot de pet verkleint en zo betere steken geeft.
 
- USB-stick: voor het importeren van je ontwerp (DST of DSB, opslag < 64 GB).
 
Let op dat de accessoires mechanisch goed passen en dat je de montage in de juiste volgorde doet. Tip: wil je accessoires vergelijken of uitbreiden, dan kom je termen tegen als bai frame en bai borduurringen; gebruik waar mogelijk originele of bewezen compatibele onderdelen.
Cap voorbereiden: structuur, borduuroppervlak en stabilizer De opbouw van de pet bepaalt wat technisch haalbaar is: kroon, body, klep/visor en zweetband moeten je ontwerp niet in de weg zitten. De video toont de maximale borduurzone en adviseert om de veiligheidsmarge te respecteren.
Ontwerp en maatvoering Petontwerpen vragen om specifieke digitalisatie. De presentatrice gebruikt een voorbeeld van 90 mm breed en 54 mm hoog, passend binnen de zone. Is jouw ontwerp groter? Maak het kleiner in je software voor het beste resultaat; de machine kan verkleinen, maar softwarecontrole houdt de steekdichtheid en volgorde optimaal. Werk je regelmatig met petframes, overweeg dan een workflow waarbij je sjablonen per cap-type bijhoudt. In sommige opstellingen kan een bai magnetisch borduurring of bai magnetisch borduurringen voor vlakke items handig zijn, maar voor petten gebruik je het cap-systeem uit deze video.
Stabilizer en verstevigen Gebruik een tear-away stabilizer onder de borduurzone. Bij zeer stijve, harde petten kan stabilizer achterwege blijven; de video noemt dat expliciet. Na het inramen stoom je de borduurzone kort met een strijkijzer, zodat de stof vlakker en stabieler borduurt.


Cap station en cap hoop: opzetten en aansluiten Maak kennis met de cap station: haak bovenop (positionering), cap shelf met fixed block (koppelpunt), een cap slot achter (tafelkoppeling) en bodemschoeven om het station vast te zetten. Monteer de cap station op de werktafel; linksom los, rechtsom vast.


De cap hoop heeft een grote inkeping, vijf latch-notches, twee pilaren en een pressure chain. Je klikt de cap hoop in de station via drie latches: uitlijnen en naar binnen drukken tot hij vastklikt.


Pro tip
- Plaats de zweetband netjes over de vaste zitting van de cap hoop. Zo klem je de pet vlak en stabiel, wat later minder puckering geeft.
 
Cap driver monteren en machine voorbereiden De cap driver heeft een lange geleiderail (koppelt aan de machine), vier gaten (gebruik de buitenste twee), drie latches en een fixed block bovenaan, en vier wieltjes achteraan die de voor/achter-beweging sturen.

Voordat je de driver plaatst, kies je op het scherm Embroidery Frame > Size > Cap 1 (voor de voorkant). Dan verplaatst de machinegeleider zich automatisch naar de juiste positie. Zo voorkom je schade door ongewenste beweging.

Monteer nu de cap driver: schroeven iets lossen, horizontaal inschuiven tot de onderwieltjes goed in de geleiderail vallen, schroeven in het vijfde gat per zijde zetten en vastdraaien.

Snel check
- Staat Cap 1 geselecteerd en is de geleider op positie?
 
- Draaien de onderwieltjes soepel in de rail zonder speling?
 
Naaldplaat wisselen en spoel controleren Voor petten gebruik je de specifieke cap-naaldplaat. Die is hoger dan de standaard en verkleint de afstand tussen plaat en pet, wat de steekkwaliteit ten goede komt. Demonteer de oude plaat met de Z-schroevendraaier en monteer de cap-plaat stevig vast.

Controleer ook de spoel: draairichting correct, en voldoende draad voor het hele patroon. Een volle spoel is aanbevolen; in de video wordt 30.000–40.000 steken als richtwaarde genoemd.

Let op
- Borduren met de standaardplaat kan slechtere kwaliteit geven op petten. Wissel altijd naar de cap-plaat als je de driver gebruikt.
 
Hoed/Cap plaatsen op de machine Plaats de gehoopte pet altijd vanaf de zijkant in de cap driver. Schuif in, zonder de driver te verplaatsen, en beweeg daarna de hoop iets voor- en achteruit om te checken of hij geborgd is.

Als je veel van petprojecten wisselt, is het handig je set-up herkenbaar te labelen (Cap 1 voor front). Werk je daarnaast met andere frames, zet die even weg uit de geleiderail. Gebruik je ook vlakke magnetische frames, noteer dan hun set-up apart, zeker als je wisselt tussen cap en bijvoorbeeld een bai magnetic frame.
Ontwerp importeren via USB en kleuren toewijzen Importeer het ontwerp via USB: Pattern > Input, kies je DST of DSB-bestand en bevestig. Krijg je de melding dat het ontwerpnummer al in gebruik is, annuleer dan, sluit, ga terug naar EMB (en verlaat zo de vorige modus) en importeer opnieuw. De machine ondersteunt USB-sticks tot minder dan 64 GB en herkent tot 200 designs of 20 miljoen steken.

Wijs vervolgens de kleuren toe aan de juiste naaldposities. Kijk in de software welke kleur als eerste staat en koppel die aan de juiste naaldbar op de machine. In de video wordt bijvoorbeeld grijs op naald 3 gezet, gevolgd door naalden 2, 11, 12, 6 en weer 12. Sla je selectie op.

Let op
- Kleurmismatch gebeurt snel als je software- en machinekleur niet overeenkomen. Controleer fysiek je cones en de toegewezen naaldnummers.
 
Tracing: positie en grenzen controleren Gebruik Trace om de beginpositie en grenzen te controleren. Kies Normal Trace en kijk naar de positie van naald 1. Staat je ontwerp dicht bij de rand, dan kun je optioneel Outline Trace gebruiken voor meer nauwkeurigheid, al gaat dat trager.

Komt er ‘no needle’ in beeld, draai dan handmatig aan het color change handwheel tot het scherm een getal toont (niet 00) en trace opnieuw. Herhaal de trace gerust een paar keer tot je zeker weet dat alles binnen de framegrenzen valt en je centrering goed is. Als je veel met diverse cap-types werkt, kan een notitie van middenmaatvoering en typische trace-offsets helpen. Werk je naast capframes ook met alternatieve frames of ringen (bijvoorbeeld bai hat frame of accessoires die je elders inzet), leg dan je workflow vast om vergissingen te vermijden.
Laatste checks en starten met borduren Voor je start: zet de draadstandaard omhoog zodat de draad mooi doorloopt; controleer of het detectiewiel een volledige cirkel heeft gemaakt; check of de draad correct door de naaldbar is geregen; en let op de draadspanning. Klik vervolgens Ready > OK > Start om te beginnen.

De video noemt een naaldtype dat standaard is voor de machine: 80/12, titanium gecoat, geschikt voor gestructureerde (stijve) petten – helpt tegen naaldbreuk. Over spanning meldt de maker in de reacties dat petten strakker kunnen borduren dan vlak werk en noemt een richtwaarde van 26 gf als houvast. Gebruik dit als startpunt en finetune per petmateriaal en ontwerp. Als je naast de cap-setup ook vaak vlak borduurt met magnetische ringen, noteer dan je spanningsinstellingen voor bijvoorbeeld een bai borduurmachine frame en een bai mighty hoops-workflow apart, zodat wisselen vlot blijft.
Pro tip
- Stoom de borduurzone van de pet licht (geen doorweekte hitte) nadat je de pressure chain hebt gesloten. Dit vlakt de draden en maakt de oppervlaktespanning gelijkmatiger, wat schonere satijn- en vulsteken geeft.
 
Let op
- Installeer nooit de cap hoop vanaf de voorkant op de driver; altijd vanaf de zijkant. Dit voorkomt klem- en uitlijnschade.
 
Snel check
- USB kleiner dan 64 GB? Bestandsformaat DST of DSB? Ontwerp binnen 65 mm hoogte en 350 mm breedte, met 20 mm marge?
 
- Cap 1 geselecteerd vóór montage van de driver?
 
- Cap-naaldplaat gemonteerd en spoel voldoende gevuld?
 
- Normal Trace minimaal één keer gelopen en positie gecontroleerd?
 
Uit de reacties: antwoorden op veelgestelde vragen
- Hoe verklein ik een te groot ontwerp? De maker raadt aan te verkleinen in je digitalisatiesoftware (niet op de machine) om steken en dichtheid optimaal te houden.
 
- Waar koop ik de cap-naaldplaat? De maker verwijst naar een onderdelenportal en vraagt om je modelnummer voor een gerichte link. Koop de plaat die bij jouw machine/driver hoort.
 
- Welke spanning werkt goed op petten? Als richtwaarde wordt 26 gf genoemd; beschouw dit als startpunt en test per pet en garentype.
 
- Welk model is in de video gebruikt? De maker bevestigt: BAI Vision V22.
 
- Muziek stoort, kan het zachter? In meerdere reacties beloven ze lagere of geen achtergrondmuziek in toekomstige video’s.
 
Troubleshooting en quality control
- Onverwachte beweging of schade bij montage: selecteer eerst Cap 1 zodat de rail naar positie beweegt vóór je de driver plaatst.
 
- Slechte steekkwaliteit of puckering: controleer of de cap-naaldplaat gemonteerd is, stabilizer correct gepositioneerd is en de borduurzone vlak is gestoomd. Overweeg iets lagere snelheid en finetune spanning rond de genoemde richtwaarde.
 
- ‘No needle’-melding bij trace: draai aan het color change handwheel tot een ander nummer dan 00 verschijnt en trace opnieuw.
 
- Kleurmismatch: vergelijk softwarekleuren met echte cones, wijs naaldnummers opnieuw toe, sla de mapping op en test een korte color run.
 
Workflowtip voor power-users Documenteer per pettype je vaste stappen: capmerk, structured vs unstructured, stabilizerkeuze, spanning, naald, snelheid, trace-offsets, en kleurmapping. Leg eventueel ook je alternatieve frame-setup vast (zoals een bai magnetisch borduurring voor vlak werk of een aanvullend systeem naast de cap-driver). Dit versnelt repeat-orders en houdt je kwaliteit consistent.
Tot slot Met het juiste capstation, de cap hoop en driver, de cap-naaldplaat en een strak ingestelde workflow, is petborduren vooral herhaalbaar vakwerk. Volg de stappen uit de video, trace nauwkeurig en start pas na een complete check. Dan oogt jouw pet vanaf de eerste steek professioneel.
